ROEK - Corvus frugilegus

Uit: Elseviers Broedvogelgids
Nesten, eieren en jongen van alle in Europa,
Noord-Afrika en het Midden-Oosten
broedenden vogels
pag 317 en plaat 16, 64
Colin Harrison 1977
Elsevier - Amsterdam/Brussel
Roek Corvus frugilegus

Broedt in open gecultiveerde landschappen of graslanden met groepen bomen of open bosgebieden en  parklandschappen. Nestelt vaak in dichte kolonies hoog in dicht bij elkaar staande hoge bomen. Ook samen met  andere kolonievogels. Broedt soms op gebouwen. Zelden solitair broedend. Niet vaak dicht bij of op de grond.
Nest. Een omvangrijk komvormig bouwsel van takken vermengd met aarde; bekleed met gras, wortels, bladeren, mos, planten, wol en haar. Nesten van voorgaande jaren kunnen opnieuw gebruikt worden. Beide geslachten bouwen, het mannetje brengt het materiaal dat door het vrouwtje ingebouwd wordt.
Broedtijd. Begint eind maart en vroeg in april in het zuiden, tot mei in het noorden. Eén legsel.
Eieren. Meestal 3-5, soms 6 9. Buikig, glad en glanzend. Verschillende tinten van lichtblauw, blauwachtig-groen of dof groen; bezet met groenachtig-geelbruine, olijfkleurige, olijfbruine of zwartachtig-olijfkleurige tekens. De tekens variëren van grote vlekken en spikkels tot talrijke fijne spikkeltjes, fijne streepjes of krabbels, en een onopvallende olijfgroene vlekking. Belangrijke verschillen, vaak tussen de eieren in één legsel, van schaars getekend lichtblauw tot zwaar verduisterend bruinachtiggroen.
Bij grote uitzondering lichtroze met roodbruine en purperen tekens. 40 x 28,3 mm.
Broedzorg/Broedduur. Legt één ei per dag. Alleen het vrouwtje broedt, gevoerd door het mannetje. 16-20 dagen.
Jongen. Donzige nestblijvers. Dons, op rug en dijen, kort en schaars. Donker roetgrijs. Binnenzijde bek in het begin oranje, later roze-achtig-rood. Snavelranden vleeskleurig met een gele tint.
Nestperiode. Jongen worden in het begin door het vrouwtje gekoesterd, door het mannetje wordt het voedsel gebracht; later brengen beide vogels voedsel. De jongen verlaten het nest na 29 - 30 dagen. Zij blijven nog enige dagen in de bomen van de kolonie.
In Nederland en België. Talrijke broedvogel. Gaat in aantal hard achteruit.
Plaat 16 ( no 9 ) Plaat 64 ( no 9 )

Roek, Corvus frugilegus. De binnenzijde van de bek is in het begin oranje, later rozeachtig-rood. Bij deze soorten is het dons zeer schaars, maar de Zwarte Kraai heeft overvloediger lichter grijs dons en dofroze snavelranden. De Raaf heeft krorter maar overvloedig grijsachtig dons en geelachtige snavelranden, terwijl de Kauw gering grijs dons heeft en lichtgele snavelranden.

Roek, Corvus frugilegus. De eikleur varieert van lichtblauw tot warm olijfgroen, met aanzienlijke variatie in type en dichtheid van de tekens, vaak tussen eieren in één legsel.