ROEK Corvus frugilegus

Uit: Randstad en broedvogels, pag 440-441
Vogelwerkgroep Avifauna West-Nederland
onder eindredactie van Jelle van Dijk, Henk van der Kooij, Martin Lok,
Peter Meininger, Jan van der Straaten en Jaap Vink. 1981.
Gianotten, Tilburg.

Roek ( Tekening: J.A.J. Vink )    De Roek is in West-Nederland met 70-90 paar een vrij schaarse broedvogel.
Deze koloniebroeder vindt men in open cul tuurlandschappen, waarin hoge bomen of boom groepen aanwezig zijn. Vaak liggen kolonies in de directe omgeving van water, zoals langs rivieren kanalen of plassen, soms ook middenin steden.
    De nesten van Roeken liggen meestal dicht bijeen in hoge bomen. Soms vindt men gemengde kolonies van Roeken en Blauwe Reigers. De grootte van de kolonies is zeer variabel en kan uiteenlopen van enkele tot meer dan duizend paar.
    Roeken foerageren zowel op grasland als op bouwland. Het voedsel bestaat uit ongeveer gelijke hoeveelheden plantaardige en dierlijke bestanddelen. Granen vormen het belangrijkste deel van het plantaardige voedsel, alhoewel ook knolgewassen, vruchten en zaden worden gegeten. Het dierlijke voedsel bestaat uit allerlei insekten, wormen, slakken, kleine knaagdieren en soms uit dode vogels en zoogdieren (Feijen, 1976).
    Sinds de jaren vijftig is de Roek in West-Nederland, evenals in de rest van Nederland, sterk achteruitgegaan. Tijdens de inventarisaties voor dit boek werden in het onderzochte gebied nog slechts vier broedplaatsen vastgesteld, namelijk in Oegstgeest 26 paar, in Leiden 5-7 paar, in Krimpen aan de Lek 30-35 paar en in Amsterdam 1 paar. In 1977 en 1978 broedden er circa 5 paar in Geervliet (dagboek C.M. Lok) en tussen 1975 en 1980 circa 10 paar op de begraafplaats te Spijkenisse (meded. B.W. van Dijk). Inmiddels zijn de kolonies in Oegstgeest en Leiden verdwenen.
    In de periode 1924 tot 1944 broedden er in West-Nederland circa 2.000 paar. Het is opvallend, dat de Roek toen ook in de meeste grote steden van West-Nederland broedde, namelijk in Amsterdam, Haarlem, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Gouda. In 1936 bevonden de grootste kolonies van Zuid-Holland zich in Bodegraven bij Fort Wieriekerschans met 305 nesten in Rotterdam met 296 nesten, in Den Haag me 216 nesten en in Woerden bij Boschlust met circa 150 nesten (Wolda, 1925; Anon., 1937; Feijen 1976).
    De Roek is in Nederland tot in het recentt verleden fel vervolgd vanwege vermeende schade aan de landbouw. Gedurende de jaren veertig nam dit de vorm aan van systematische bestrijding en werden er premies gesteld op het inleveren van rechtervleugels. Alleen al tussen 1943 en 1945 werden in Nederland 23.372 rechtervleugels ingeleverd. Behalve afschot vond vaak ook nestverstoring plaats. Zo werden in 1942 maar liefst 15.000 nesten vernield (Feijen, 1970). In de grote steden werden Roekenkolonies verstoord omdat men overlast ondervond in de vorm van lawaai, uitwerpselen en vallend nestmateriaal. Soms werd voor het vernielen van de nesten de hulp van de brandweer ingeroepen. Ook in de jaren vijftig en zestig duurden de systematische, landelijke bestrijdingsacties voort; de westelijke provincies werden later vanwege de gedaalde stand van deze acties uitgesloten. Tussen 1944 en 1970 nam de Roekenstand in de provincies Noord- en Zuid-Holland met ongeveer 90% af. In de provincie Zuid-Holland - zonder de kolonie te Heukelum die buiten ons gebied valt - daalde het aantal broedparen tussen 1967 en 1970 van 198 in 1967, tot 107 in 1968, vervolgens tot 78 in 1969 en uiteindelijk tot 72 in 1970. In diezelfde periode verdwenen twee van de laatste vier kolonies in Noord-Holland (Feijen, 1970 en 1976).
    Naast de directe, menselijke vervolging heeft zich sinds de jaren vijftig een nieuwe bedreiging voor de Roek aangediend, namelijk het gebruik van organische kwikverbindingen als ontsmettingsmiddel voor zaaigranen. Omdat de Roek graag op pas ingezaaide velden voedsel zoekt, is de kans op een directe vergiftiging door deze ontsmettingsmiddelen vrij groot.
    Door dit alles ziet de toekomst van de Roek als broedvogel in West-Nederland er dan ook niet erg gunstig uit, vooral ook omdat de reproduktiesnelheid van de Roek laag is. Toch is het mogelijk, dat de Roek voorlopig nog in klein aantal in West-Nederland blijft broeden, mede omdat vrij gemakkelijk nieuwe kolonies worden gesticht. Belangrijk is daarbij, in hoeverre de Roekenstand in het oostelijke deel van Nederland zich zal kunnen ontwikkelen.

Roek aantal broedparen per km2 blok.