Roeken
in Meppel 2001
1163 nesten geteld

In 2001 heb ik op 20 april de bestaande, nieuwe en oude roekenkolonies in de omgeving van Meppel afgefietst om het aantal nesten te tellen. Er is weer het een en ander veranderd in aantal en verspreiding. Op steeds meer plaatsen kom je nesten tegen terwijl er op enkele plekken roeken verdwenen of zich hebben verplaatst naar omliggende boomgroepen. Dit verplaatsen en de aanwezigheid van nesten een eind van de kolonie af, maakt het steeds moeilijker een duidelijk begrensde kolonie te definiëren. Kolonies splitsen zich of groeien steeds verder naar elkaar toe.

Op onderstaande kaart zijn de enigszins gegroepeerde nesten (subkolonies) aangegeven in rode vlekken. In blauw staat aangegeven hoeveel nesten ik op de betreffende lokatie aantrof. Wanneer de rode vlekken als kolonies worden gedefinieerd zijn er dus enkele tientallen kolonies te vinden. De landelijke criteria voor het definiëren van een roekenkolonie is, "dat nesten die zich op minder dan 500 meter van elkaar bevinden, tot dezelfde kolonie gerekend moeten worden" (van Dijk & Hustings 1996).
Wanneer deze criteria op onderstaande kaart wordt toegepast, kom je op een totaal van acht kolonies.
Wanneer de fusie-afstand niet 500 meter maar b.v een kilometer zou zijn, ontstaat een beeld van een groepje kolonies in het noorden met in totaal 191 nesten; een grote kolonie van 290 nesten in het Oosten bij MC-Meppel en een grote klont van meer dan 30 groepen nesten, bestaande uit een kolonie van 682.

Nog grootschaliger bekeken is er sprake van één broedlokatie met 1163 nesten. Daar waar de de Reest, de Wold Aa en Oude Vaart in het Meppelerdiep samenstromen is een uiterst geschikt leefgebied voor de Roek. Oude broekbossen die hier van oudsher aanwezig zijn geweest komen niet meer voor. De Roek is aangewezen op de aanplant van bomengroepen langs wegen, overhoekjes, sportvelden, schaamgroen rond industriegebieden.

Vanwege vervolging heeft de Roek heel erg lang het stedelijk gebied gemeden als de pest, maar langzaam heeft de soort doorgekregen dat je nergens zo veilig kan broeden als in de stad. Stiekum afschieten is vrijwel onmogelijk. De Roek heeft geaccepteerd dat er mensen in zijn broed- en foerageergebied aanwezig zijn en dat, als er maar genoeg mensen bij elkaar zijn, ze veilig kunnen broeden. Deze situatie kon pas ontstaan nadat de Roek een beschermde vogel was geworden en niet meer door landbouwgif of jachtgeweer het loodje moest leggen. De groei van de populatie laat zien dat de negatieve na-ijleffecten van het korte termijndenken in de landbouw (gebruik van veels te veel landbouwgif) zich vele decennia naar de toekomst uitstrekt. Ongeveer 25 jaar nadat de soort een beschermde status heeft gekregen en na ongeveer 35 jaar dat DDT niet meer gebruikt mag worden, is de populatie nog steeds niet hersteld.

De enige lokatie waar de Roek in 2001 was verdwenen is een kolonie in het buitengebied, op een erf van de Rechterensweg, helemaal aan de zuidkant van de kaart. Oorzaak is waarschijnlijk het "fatsoeneren van de houtwal en het erf....." Hier broedde tot en met 2000, jaarlijks enkele tientallen paren.

Een andere soort die het in dit gebied langzaam maar zeker steeds beter doet is de Ooievaar. Tijdens de telling van Roeken, heb ik in het gebied negen bewoonde ooievaarsnesten geteld en dat zijn ze waarschijnlijk niet eens allemaal.

Voor informatie over aantallen en lokaties in de regio:
LITERATUUR:
Verspreiding en aantallen van de Roek in Meppel 2001.