Roeken
in ZW-Drenthe
Dit verslag is als *.pdf te downloaden.

roek.pdf ( 200 kB )

Heeft u Acrobat Reader nog niet?

Hier downloaden


Inleiding

In 1998 zijn er klachten bij de gemeente gedeponeerd over de overlast van broedende roeken in Meppel. Dit heeft geresulteerd in een aanvraag door de gemeente van een verjaagvergunning bij de Provincie. Deze kon een vergunning op wettelijke gronden niet afgeven. De Gemeente voelt zich verantwoordelijk en probeert nu in overleg te kijken wat er aan de klachten gedaan kan worden. Dit stuk is geschreven om de  verschillende betrokkenen te informeren op het gebied van gedrag, aantallen en verspreiding van de roek in ZW-Drenthe. Dit verhaal is geschreven op verzoek van H. den Toom (afd. Groenvoorziening, Gemeente Meppel).

Voor informatie over aantallen en lokaties in de regio:

  • 1999
  • 2000
  • 2001

  • Verspreiding

    Voorkomen in Europa

    Het verspreidingsgebied van de roek als broedvogel loopt vanaf Groot Brittannië in het westen, tot het zuiden van Frankrijk in het zuiden en het zuiden van Scandinavië in het noorden, door via Rusland tot aan Japan (figuur 1). Het aantal broedparen in Europa wordt geschat op 3,2 tot 3,9 miljoen broedparen (Hagemeijer & Blair 1997). Groot-Brittannië herbergt met bijna 1,4 miljoen broedparen de meeste roeken van West-Europa.

    Figuur 1 Globale verspreiding roek in Europa

    Voorkomen in Nederland

    De roek is in Nederland stand- en trekvogel. De jonge vogels trekken in hun eerste levensjaar voor een deel weg naar Engeland terwijl volwassen vogels zich meer als standvogel gedragen. In de wintermaanden wordt de roekenbevolking aangevuld met vogels uit noordoost-Europa (Teixeira 1979). De broedvogelverspreiding is de laatste tientallen jaren, landelijk gezien, weinig verandert, al vindt er de laatste jaren een uitbreiding naar het westen plaats.
    Halverwege deze eeuw trad er sterke daling van het aantal broedparen in. Deze achteruitgang was een gevolg van het gebruik van methylkwikverbindingen als zaaizaadontsmettingsmiddel in de landbouw. Maar ook opzettelijke vergiftiging,  jacht, het uitschieten van nesten, of met behulp van brandweer uitspuiten van nesten waren belangrijke oorzaken voor afname (Feijen 1968). Van de 48.000 broedparen in 1944 waren er in 1970 nog slechts 11.000 over. In het westen van het land werd de roek een zeldzame broedvogel. In Zeeland en ten noorden van het Noordzeekanaal verdween de roek als broedvogel helemaal. Ondanks de achteruitgang duurde het nog tot 1977 voordat er wettelijke bescherming kwam en niet meer mocht worden afgeschoten of verjaagd. De aantallen begonnen pas daarna weer toe te nemen (Teixeira 1979).
    In 1995 werden in Nederland 53.176 paren geteld. Rekening houdend met ontbrekende gegevens wordt voor 1995 een landelijke schatting van 58.000 broedparen aangehouden. Ten opzicht van 1994 bedroeg de toename ongeveer 11%. Tussen 1993-94 was dit 14%; 1992-93 19% (figuur 5) (van Dijk et al. 1997). Figuur 2 is een weergave van de landelijke verspreiding in 1996 (SOVON).

    Figuur 2 (voorlopige) verspreiding roek in Nederland 1996

    Voorkomen in Drenthe

    De  verspreiding van de roek is geconcentreerd in zuidwest-, zuidoost- en noordwest-Drenthe. Het centrale deel is vrijwel leeg. “Mogelijk speelt verdroging en grootschalige omzetting van gras-  in bouwland hierin een rol, of het gebrek aan tolerantie van de mens” (van den Brink et al. 1996). De broedvogelaantallen in Drenthe hebben eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt als in de rest van ons land. In 1944 waren er naar schatting >8000 paren. In de begin jaren zestig waren er hiervan slechts een kleine 2000 over (van den Brink et al. 1996). Momenteel (na 35 jaar) is de stand weer hersteld en komen de aantallen weer boven de 10.000 broedparen uit. Omgerekend naar oppervlakte van de circa 268.000 ha die Drenthe groot is, komt de dichtheid uit op ongeveer vier broedpaar per 100 ha.  

    Figuur 3 (voorlopige verspreiding roek in Drenthe 1996 (uitsnede figuur 2)

    Voorkomen in ZW-Drenthe en dan met name rondom Meppel

    In het boek “Vogels van Drenthe” (van Dijk et al. 1982) zien we rondom Meppel (1979-80) op de verspreidingskaart nog amper kolonies van roeken vermeld (figuur 4). De grote stip ten oosten van Meppel betreft de kolonie van het landgoed Dickninge. Het ging hier om naar schatting >200 broedparen. De stip ten westen van Meppel betrof een momenteel niet meer aanwezige kolonie in de Gemeente Brederwiede.

    Figuur 4 Broedvogelverspreiding roek 1979-80 omgeving Meppel e.o. (ZW-Drenthe)

    Vanaf het begin van de jaren negentig neemt plotseling zowel het aantal vestigingen (kolonies) als het aantal broedparen in en rondom Meppel fors toe. In 1991 wordt melding gemaakt van een drietal broedlokaties in de omgeving van Meppel/Nijeveen (Venema 1992). Het betrof een kolonie van 115 nesten bij  Olde Staphorst; een kleine kolonie van 18 nesten in het “Roekenbosch” net over de provinciegrens (drie km ten zuidwesten van Nijeveen) en als derde een solitair paar in de bomen op een erf bij Nijeveen. Al snel namen de aantallen toe. Het was niet mogelijk een volledig overzicht te verkrijgen van de eind jaren tachtig / begin jaren negentig. Het eerste redelijk volledige beeld stamt uit 1993. In dat jaar werden in een straal van enkele kilometers rondom Meppel acht kolonies geteld met in totaal 368 nesten.
    Terwijl landelijk de populatie tussen 1993 en 1994 steeg met 14% (van Dijk et al. 1997) bereikte de stijging in Meppel 49%; er werden 548 nesten geteld in 10 kolonies (figuur 5). Deze stijging was echter van korte duur en de aantallen lijken zich de afgelopen drie jaren te hebben gestabiliseerd rond de 700 broedparen (tabel 4).


    Figuur 5 Broedparen van de roek 1992-96 in Nederland  en in Meppel e.o. 


     Aantalsveranderingen in de jaren 90

    De vraag is waardoor deze toename werd veroorzaakt. Een toename zoals in Meppel heeft plaats gevonden kan onmogelijk veroorzaakt zijn door populatie-aanwas. Het moeten vogels zijn die eerder op andere lokaties hebben gebroed. Om uit te vinden waar deze vogels dan wel vandaan kwamen heb ik bij SOVON Vogelonderzoek Nederland de roekengegevens van 1993 t/m 1996 bekeken. Data uit eerdere jaren waren niet direct uit de database op te vragen en de gegevens na 1996 waren nog onvolledig. De toename in Meppel heeft precies in deze jaren plaats gehad zodat de ontbrekende data in dit geval geen probleem is.  
    Voor het overzicht (figuur 6) heb ik een rechthoekig gebied geselecteerd van 500 km² (25 bij 20 kilometer). Het betreft het gebied tussen Willemsoord in het noordwesten (atlasblok 16-35) tot en met Veeningen in het zuidoosten (atlasblok 22-11). 
    Hier heb ik de aantallen per (voormalige) gemeente bekeken. Totaal broedde in dit gebied tussen 1993 en 1996 tussen de 3347 (1995) en 3837 (1993) paar roeken. Dit is bijna 6% van de Nederlandse populatie.
    Figuur 6 Ligging van het onderzoeksgebied in Drenthe


    Tabel 1 Aantal roekenparen per Gemeente 1993-96 in geselecteerde gebied 500km2
    Jaar  1993  1994  1995  1996 
    Gemeente        
    De Wijk 697  762  744  696 
    Dwingeloo
    Havelte 1481  967  975  774 
    Hoogeveen 710  580  415  390 
    Meppel 368  548  679  715 
    Nijeveen 42  59 
    Ruinen
    Ruinerwold 285  263  277  301 
    Staphorst 119  163  157  244 
    Steenwijk 179  174  157  289 
             
      3845  3463  3446  3475 

    Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal roeken in Havelte drastisch is afgenomen en dat de sterke toename in andere Havelter kolonies en in de aangrenzende Gemeenten: Steenwijk, Nijeveen en Meppel hiervan een gevolg is. (zie ook figuur 7) De roeken hebben zich dus verplaatst. In Hoogeveen in de kolonie in Echten is ook een forse afname te zien van 710 paar in 1993 naar 390 in 1996. Het betreft hier slechts één kolonie in Echten en is gezien de afstand van 15 kilometer niet een kolonie die veel invloed heeft gehad op de aantallen in de omgeving van Meppel. In Havelte zijn vier kolonies flink uitgedund tot zelfs verlaten (tabel 2).

    Tabel 2 Roekenkolonies in Havelte welke een sterke afname hebben vertoond in 1993-96.
    KM-hok Naam Plaats 1993  1994  1995  1996 
                 
    163615  Vledderlanden Frederiksoord 410  389  368  15 
    164745  Ettelte Havelte 320  56  27 
    163732  Wapserveen Midden Wapserveen 216  164  121  129 
    164742  Eursinge Havelte 420  133  76  36 
                 
      Totaal   1366  742  592  180 

    Behalve in Meppel zijn ook in de gemeente Havelte nieuwe kolonies ontstaan en andere, reeds bestaande veelal kleine kolonies, fors in omvang toegenomen (tabel 3).

    Tabel 3 Roekenkolonies in Havelte welke een sterke toename hebben vertoond in 1993-96.
    KM-hok Naam Plaats 1993  1994  1995  1996 
                 
    165615  Boekweitenveld Veendijk 16  27  23 
    163724  Oosteinde Wapserveen 36 
    163645  Westeinde Wapserveen 21 
    164832  Broekdijk Uffelte 29  42 
    165711  Veendijk Havelte 44  88  111  181 
    165721  Meente Havelte 22 
    164732  De Wal Havelte 35  44  96  110 
    165712  Lokbrug Havelte 36  77  112  159 
                 
      Totaal   115  225  383  594 

     Tabel 4 Roekenkolonies in de gemeente Meppel 1993-96.
    No 
    Naam 1993  1994  1995  1996  1997  1998 
                   
    1 Wilhelminapark 30  28  52  55  88 
    2 Olde Staphorst 50  59  125  35 
    3 Crematorium 38  44  23  12 
    4 Reestoord / Industrieweg 48  68  84  135  126  126 
    5 Brug Meppelerdiep 19  33  44  78  111  87 
    6 Spoor / N32 / Wold Aa 22  30  10  0
    7 N32 / S10 / Wold Aa 147  180  176  127  128  98 
    8 Ezinge 33  43  50  68  56  58 
    9 Zomerdijk-West
    10  MC-Meppel 29  101  126  187 
    11 Wolddijk 1
    12  Wolddijk 2
    13  Prinsenplein
    14  Witte de Withstraat 11 
    15  Reestoeverflat
    16  Afslag Nijeveen
    17  Hesselingen
    18  Plas Havelterweg
    19  Rechterensweg 55 72  63  75  42 
    20  Industrieweg-west 18 
                   
      Meppel-Totaal 368  548  679  715  687  700+ 
      N-Kolonies 10  11  12  14  15 


    Wat is nu het probleem en wat de oplossing?

    Deze verschuiving in verspreiding komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het landschap rondom Havelte mag dan wel veranderen, maar dit is niet zo drastisch gebeurd dat de roeken zich genoodzaakt voelden om te verhuizen naar de bebouwing van Meppel, Nijeveen en Steenwijk. Vermoedelijk zijn er andere oorzaken in het spel en dan denk ik hier vooral aan verstoring. Dit kan zowel opzettelijke als onopzettelijke verstoring zijn (geweest). Roeken laten zich niet zomaar verstoren; daar weet men in zowel Nijeveen als Steenwijk over mee te praten.
    De oorzaak van de verstoring in Havelte kan waarschijnlijk achterhaald worden door navraag te doen bij de inwoners van Havelte om uit te vinden of, en zo ja, wie hier de vogelwet heeft overtreden. De roek is een beschermde vogel. Bij eventuele geconstateerde overtredingen is het verstandig de A.I.D. in te schakelen om herhaling te voorkomen en om als voorbeeld te dienen voor derden.

    Bij volledige en gecontroleerde bescherming van de vier voormalige grote kolonies in Havelte (tabel 2) keren de roeken mogelijk terug, maar zekerheid is hierover niet.
    Meppel is in ieder geval een aantal roekenkolonies rijker, maar niet iedereen is daar blij mee.
    Voorlichting, bescherming van kolonies en vogels  en aanplant van bospercelen voor toekomstige kolonies zijn momenteel de enige zinvolle acties die ondernomen kunnen worden. Wanneer roeken zich in het buitengebied weer veilig wanen keren ze hier mogelijk vanzelf weer terug.
    Dit is lange termijnbeheer.
    Het verjagen van roeken zoals mogelijk in Havelte het geval is geweest, heeft geleid tot verplaatsing van problemen en is daardoor verspilling van geld en mankracht. Bovendien is het wettelijk verboden.


    Figuur 7: Verloop aantal broedparen van de Roek in ZW Drenthe  (50km2), Havelte  en Meppel e.o. 1993-96 


    Voormalige en bestaande kolonies en potentiële broedplaatsen

    Voormalige kolonies

    In de stad Meppel zijn weinig voormalige kolonies te vinden, in de nabije omgeving echter wel. Gezien de jachtdruk die aan de westkant van de wieden tot en met 1994 plaatsvond (Klemann 1995) is het niet onwaarschijnlijk dat de roeken dit gebied verlaten hebben om aan de jachtdruk te ontkomen. Met het aanleggen van een “Roekenbosch” in het agrarisch gebied tussen Meppel en De Wieden, met vrijwaring van jacht, kan het voor roeken aantrekkelijk worden zich hier te hervestigen.

    Bestaande kolonies

    Een mooie kolonie was te vinden aan de rand van het industrieterrein bij Olde Staphorst (125 nesten in 1995). Het betreft hier een brede wal van elzen op moerassige ondergrond. Op zich al een nuttige buffer tussen de weilanden en industrie. Helaas is door verstoring (vuilstort met als gevolg: fikkie steken en hutten bouwen in het broedseizoen onder de kolonie) ook deze groep vogels verhuisd. In 1998 restte hier slechts een zestal nesten. Zolang de vogels nog niet weg zijn kan de kolonie opnieuw groeien. Het is hier wel zaak om voor het broedseizoen van 1999, (dus voor eind februari) puin te ruimen en de bosstrook een beschermde status te geven. Dit kan door middel van borden en/of hekwerken, eventueel gecombineerd met controle.

    Momenteel bevindt zich rondom de brug bij het Meppelerdiep/Zomerdijk een forse kolonie (87 nesten in 1998). Door de aanleg van de nieuwe haven is een deel van de bestaande kolonie gekapt. Verder is het mogelijk dat door werkzaamheden in 1999 er  onopzettelijke verstoring plaats gaat vinden. Reden om opnieuw te verhuizen naar.......wie zal het zeggen? Op slechts 1 kilometer naar het noordwesten ligt een zandwinplas met daaromheen hoge populieren. Roeken zouden hierin kunnen broeden zonder direct overlast aan bewoners te veroorzaken maar de jacht in dit gebied staat een vestiging in de weg. De aanwezige vogels vertonen zo’n angst voor mensen dat, zolang hier geen volledig jachtverbod komt, roeken zich hier niet zullen vestigen.

    Het valt te verwachten dat een aantal kolonies binnen de grenzen van de stad Meppel in grootte zullen toenemen of dat steeds op nieuwe plekken, nieuwe kolonies zullen ontstaan. Dit mede gezien de toename van het opzettelijk verjagen van broedende roeken in het buitengebied. Het is daarom zaak om op lokaties waar roeken geen overlast bezorgen, volledige bescherming te bieden aan de vogels. Dit kan door middel van voorlichting, kapverboden, jachtverboden, en controle hierop.

    Toekomstige kolonies

    Daarnaast kan het aanleggen van potentiële broedlokaties plaatsvinden. Aanplant van snelgroeiend populierenbos met elzen als ondergroei welke later de functie van nestbomen kunnen overnemen is de beste optie. Gebieden die hiervoor in aanmerking komen zijn de randen van de industriegebieden, de oevers van het kanaal en stroken langs snelwegen. Verder kan de gemeente in overleg gaan met de buurgemeenten (De Wijk, Ruinerwold en Havelte) om te zien of deze gemeenten niet beter hun bestaande kolonies kunnen vrijwaren van verstoring en/of jacht zodat de roeken niet genoodzaakt zijn de steden in te gaan om te overleven. Behalve in Havelte worden ook in beide laatst genoemde gemeenten op verschillende lokaties roeken opzettelijk verjaagd.


    Conclusie

    • Zuidwest-Drenthe is landelijk een belangrijk broedgebied voor de roek.
    • Het aantal roeken in de omgeving van Meppel is sinds het begin van de jaren negentig zowel in aantal vestigingen als in aantal broedparen sterk toegenomen.
    • De laatste vier jaar lijkt het aantal broedparen rondom Meppel zich te stabiliseren rond 700 broedpaar.
    • De sterke toename kan onmogelijk een gevolg zijn van natuurlijke aanwas.
    • De sterke daling van het aantal broedparen in de gemeente Havelte doet vermoeden dat de Meppeler-roek uit deze omgeving afkomstig is.
    • Door roeken te verjagen, vestigen ze zich op nieuwe lokaties en dit leidt vaak tot nieuwe klachten.
    • De enige juiste oplossing voor de ontstane roekenproblematiek is volledige bescherming van bestaande kolonies aan de randen van Meppel en in het buitengebied.
    • Het oplossen van de roekenproblematiek is een oplossing voor de lange termijn.
    • De Roek is een prachtige, voor ZW-Drenthe karakteristieke vogel die het niet verdient verjaagd te worden.

    Dankwoord

    Met dank aan de volgende personen:
    • Igor Leffertstra (JNM-Meppel) voor het mij opmerkzaam maken van de roeken-problematiek in Meppel
    • Henk den Toom (afd. Groenvoorziening, Gemeente Meppel) voor de uitleg over de onstane situatie
    • Klaas van Dijk (Vogelbescherming Nederland) voor het aanleveren van informatie over de roekenproblematiek
    • Ben van Os (Provincie Drenthe) voor het verlenen van toestemming van gebruik van de door de Provincie verzamelde gegevens over de roek
    • Arend van Dijk (SOVON Vogelonderzoek Nederland) voor het opsnorren van de roeken-gegevens uit de database van SOVON.

    Literatuur

    • van Dijk A.J., Hustings F., Sierdsema H. & Meijer R. 1997. Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 1995. SOVON-monitoringrapport 1997/06. SOVON, Beek-Ubbergen.
    • van Dijk A.J. & van Os B.L.J. 1982. Vogels van Drenthe. Van Gorcum, Assen.
    • van den Brink H., A. Van Dijk, B. Van Os & P. Venema. 1996. Broedvogels van Drenthe. Van Gorcum, Assen.
    • Feijen H.R. 1968. Verslag van de roekeninventarisatie 1967. Het Vogeljaar 16: 524-526.
    • Hagemeijer E.J.M. & M.J. Blair (Red). 1997. The EBCC Atlas of European Breeding Birds: Their Distribution and Abundance. T & A D Poyser, London.
    • Klemann M. 1995. Trektellingen najaar 1994, Telpost Zandweg, Brederwiede. Rapport in eigen beheer, Meppel.
    • Teixeira R.M. 1979. Atlas van de Nederlandse Broedvogels. Natuurmonumenten ‘s-Graveland.
    • Venema P. 1992. Broedvogelinventarisatie Meppel-Nijeveen 1991. Rapport Provincie Drenthe, Dienst Ruimte en Groen afd. Natuur landschap en Recreatie, Assen.


     
     
    Uit SOVON-Nieuws jaargang 12 (1999) nr. 1

    Roeken-bestrijding

    Meer en meer bereiken ons berichten over zogenaamde Roeken-plagen en de bestrijding ervan. Bijna overal speelt hetzelfde. Een bepaalde, meestal grote roekenkolonie wordt weggepest en in hetzelfde jaar of in de jaren daarna ontstaan prompt in de omgeving nieuwe kolonies. Deze kolonies groeien weer, waardoor weer bestrijding nodig wordt geacht, met als gevolg enzovoort, enzovoort. Door het noeste telwerk in de afgelopen jaren zijn er vele voorbeelden van effecten van bestrijding uit de cijfers te destilleren.
    Ervaring heeft geleerd dat door bevoegde instanties soms klakkeloos toestemming voor bestrijding wordt gegeven. Door aan de bel te trekken is dit beleid in sommige regio's gewijzigd en vaak zijn gegevens van roekenaantallen cruciaal. In Limburg bijvoorbeeld wordt thans de Vogelwacht Limburg om advies gevraagd bij verzoeken om een vergunning voor afschot.
    In het algemeen is het volgende van belang (geciteerd uit informatie van de Vogelwacht Limburg): Sinds 1977 heeft de Roek een beschermde wettelijke status.  In bepaalde gevallen mag op grond van artikel 53 van de Jachtwet vergunningworden verleend om op Roeken te jagen. De Provincies toetsen dan aan één of meer van de volgende criteria:

    1. belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid;
    2. belang van veiligheid van het luchtverkeer;
    3. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, wateren en bedrijfsmatige visserij;
    4. ter bescherming van flora en fauna.
    In geval van vergunningverlening moet er sprake zijn van belangrijke schade en eerst zal moeten worden geprobeerd om andere (voor de Roek minder fatale) schadepreventieve methodes toe te passen eer er een afschotvergunning wordt verleend.
    Overlast is geen schade.
    Neem ter informatie en advisering contact op met (de regio-vertegenwoordiger van) Vogelbescherming Nederland.


      Michel Klemann