Argus 2005 Jrg 30 no 2.pag 8 - 11.

Roeken dagen uit

DIEDERIK   VAN   LIERE   (CABWIM,  CONSULTANCY IN ANIMAL BEHAVIOUR AND MANAGEMENT)

Roeken (Corvus frugilegus) hebben wat. Hoe meer je je erin verdiept, hoe intrigerender ze zijn. Kenmerkend voor roeken is dat ze in grote kolonies van tientallen, honderden tot zelfs duizenden paren bij elkaar nestelen. Dat is niet moeilijk te herkennen, want ze maken vroeg in het jaar grote nesten in de nog kale bomen, voldoende geluid en een hoeveelheid mest nabij de nestbomen, geschikt voor een soort Russisch roulette. De grote aantallen vogels, zo zwart en groot als kraaien, zijn indrukwekkend. De kolonievorming op zich is al intrigerend, maar daarover straks meer. Het geluid en de mest bij en rondom de kolonie ontgaat zeker gemeenten in het Oosten van het land niet, want hier komen de meeste roeken voor. Vele burgers ergeren zich eraan.

Foto's Diederik van Liere
Schadeveroorzakers?
Roeken heten in de Drentse volksmond kraaien. Dit typeert dat deze beide soorten vaak over een kam worden geschoren. Net als kraaien zijn roeken in de ogen van boeren bovendien schadeveroorzakers. Daarmee is het gemiddelde beeld gegeven: men is de dieren liever kwijt dan rijk en de druk is groot om de wettelijke bescherming op te heffen en roeken weer te verjagen of te doden.

De problemen die roeken nabij bebouwing veroorzaken en de zorg voor het afkalvende draagvlak zijn beide reëel. Reden temeer dat de gemeente De Wolden in 2002 met een natuureducatie-project getiteld 'Roeken in de Wolden: Lust of Last?' een opmerkelijk initiatief nam. De beeldvorming van roeken maakte de uitdaging om een oplossing te leveren alleen maar groter. Vergelijk het maar eens met het conflict tussen bescherming en de overlast van nestelende en poepende zwaluwen. Optreden tegen lieflijke zwaluwtjes ligt veel moeilijker.

Bouwmeesters
Maar ook roeken hebben hele leuke kenmerken. Ze zijn meesters in het bouwen van nesten. Een nest dat gemiddeld wel driehonderd takken omvat, kan binnen twee dagen klaar zijn. Kolonies lijken zelfs cultuurverschillen in de samenstelling van het nest te hebben. Roeken zijn net als een aantal andere kraaiachtigen razend slim en gebruiken gereedschappen. Onderzocht is dat roeken een stop weten toe te passen om tijdens een warme dag het weglopen van water tegen te gaan. Roeken eten vooral bodemlevende dieren en dat zou voor de melkveehouder eigenlijk zeer welkom moeten zijn, want emelten (larven van de langpootmug) tasten het wortelgestel van gras en grasachtigen aan. De vraag is dan snel: 'Kun je door oog te hebben voor het aanbod van insecten schade aan maïsgoed voorkomen?' Dergelijke vragen zijn nog nooit gesteld, maar het antwoord is volgens mij: 'Ja'. Er zijn op dit vlak verschillende voor vogel en boer gunstige wendingen te verwachten, maar dat behoeft eerst wat meer onderzoek. Verder zijn de vocalisaties wel luid, maar heel verschillend. Je moet daar een oor voor ontwikkelen. Het gemekker van een vrouwtje om voer, ervaar ik als amusant. De beleving is dus heel subjectief, maar het gemekker van een paar honderd vrouwtjes.... Ik kan me de overlast daarvan wel voorstellen.


Educatieproject
Een praktische oplossing om enerzijds invulling te geven aan het beschermen van de vogel en anderzijds het beperken van de overlast is een uitdagende zoektocht. Ik heb de gemeente De Wolden aangeboden mee te denken en een voorstel voor een oplossingsrichting gedaan. Dat voorstel is de start geweest voor een project dat we nu met vijf gemeentes in zuidwest Drenthe en noordoost Overijssel uitvoeren en waar het Rijk en meerdere gemeenten van willen leren. Het Rijk heeft ons ook de benodigde vergunning verleend. Het Faunafonds en de provincies Drenthe en Overijssel steunen dit project financieel. Ook Simon Reader van de universiteit van Utrecht, specialist op het gebied van innovatie en sociaal leren bij dieren, is enthousiast en begeleidt het onderzoek door studenten.

Hardnekkig
Kijk eens goed naar roeken: ze foerageren met elkaar en de jonge roeken richten zich op precies dezelfde dingen als de ouders. Roeken nestelen in stevige hoge bomen zoals eiken, maar soms ook in lage berken of elzen. In het laatste geval is het een keuze voor waaibomenhout, waar een nest zo uit waait, zelfs als er een overvloed aan eiken nabij is! Na een storm wordt de berk weer opnieuw van nesten voorzien en niet de nabije eik. Functioneel gezien niet logisch, maar het gebeurt. Roeken verzamelen zich in de herfst en winter vaak in de ochtend en schemering bij de nesten die na het broedseizoen nog zijn overgebleven. Ze vechten met elkaar in de buurt van de oude nesten als het nestbouwseizoen in februari begint. Grote nesten bestaan uit meerdere lagen, ofwel jaargangen. Mensen die roeken tijdens het nestelen verjagen weten dat ze heel hardnekkig zijn. Het probleem is ook steeds bij verjagen dat de roeken elders in de bebouwde kom gaan nestelen. Het probleem wordt slechts verplaatst. Dat was ook een reden waarom de gemeenten er niet goed raad mee wisten. De genoemde observaties en ervaringen zijn belangrijk en leiden tot de vraag: waar komt de keuze, de voorkeur van het individu eigenlijk vandaan en kunnen we die voorkeur ombuigen?

Inprenten en leerervaring
We proberen in dit project dus te begrijpen wat nu maakt dat een roek hardnekkig in zijn of haar keuze is en hoe we vervolgens roeken kunnen lokken. Tot nu toe heeft niemand zich met dergelijke vragen bezig gehouden, maar ze zijn naar mijn mening doorslaggevend om het probleem op te lossen en samenzijn te bewerkstelligen. Belangrijke mechanismen zijn in ieder geval inprenting en leren, al of niet in sociaal verband. Inprenting is als het invullen van een leeg kladblok waar je als jonge vogel mee geboren wordt. Als roek schrijf je er bijvoorbeeld in watje hoort (auto's, ouders, nestgenoten, koloniegenoten) en watje ziet (nestboom, type nest, huizen, straten, mensen, ouders, nestgenoten). Vervolgens stop je het kladblokje weg en haal je het tevoorschijn, als je een leidraad nodig hebt. Bijvoorbeeld als je zelf aan het nestelen gaat. Het kladblokje, het inprenten, biedt dan een referentiekader voor de basale keuzes, die op latere leeftijd moeten worden gemaakt. Daarbovenop komt de leerervaring. Als jonge roek in een berk of in een eik weet je bijvoorbeeld hoe het nest en de nestellocatie en nestboom eruit zou moeten zien, maar zo'n nest zelf maken is een vak apart. Zo kun je specialisten in eiken of berkennesten krijgen. De aanname is dan ook dat de inprenting en de volgende leerervaringen belangrijke mechanismen zijn die de hardnekkigheid van het nestelen verklaren... Als je het dus voor elkaar krijgt om roeken in het buitengebied te laten nestelen, dan is de verwachting dat de nieuwe generatie niet beter weet dan dat het buitengebied de plaats is om te nestelen. Het mechanisme van de hardnekkigheid is dan omgebogen ten gunste van een duurzaam verblijf in het buitengebied.

Weglokken
Maar hoe krijg je roeken om te beginnen naar een andere locatie gelokt? Dan blijkt dat we eigenlijk heel weinig weten van wat roeken aantrekkelijk vinden. Sleutelelement lijkt in ieder geval het nest. Het hele jaar door zijn de nesten belangrijke plaatsen waar roeken zich om verschillende redenen op richten. Vandaar dat de kern van de aanpak is dat alle overgebleven nesten bij de overlast-locatie in oktober worden weggehaald en een twintigtal nesten wordt verplaatst naar de nieuwe locatie (waarbij het maatwerk is om een goede te vinden). Het eerste jaar zullen de roeken in de overlastlocatie blijven proberen te nestelen, maar ze krijgen daar niet de mogelijkheid om te nestelen. Ze worden namelijk geweerd en nieuwe nestjes worden weggehaald. We nemen hierbij aan dat de slimme roeken uiteindelijk gaan werken met de opgedane kennis over de wijziging in hun gebied sinds oktober. Ofwel dat ze uiteindelijk eieren voor hun geld kiezen en uitwijken naar de nieuwe locatie met de opgehangen nesten. Voor die eerste groep vogels is dat niet gemakkelijk, maar het is door de zure appel heen bijten om een ombuiging te bewerkstelligen. De hoop is zeker gevestigd op de nieuwe generatie: die zou, als de theorie klopt, de roeken-kolonie in de aangewezen locatie in het buitengebied moeten versterken. Sociale binding is hierbij een belangrijke factor. De verwachting is dan dat over de jaren de kolonie alleen maar groeit en dat de neiging om de overlastlocatie te bezoeken alleen maar kleiner gaat worden.

Hoogeveen
Voor de gemeente Hoogeveen lijkt het verhaal in grote lijnen zo uit te komen en dat is nog niet eerder vertoond. De aangewezen locatie in het buitengebied waar hiervoor niet eerder is genesteld, blijkt medio april honderdzeven entwintig nesten rijk te zijn! Die roeken zijn van de begraafplaats afkomstig waar eerder zo'n driehonderdvijftig paren nestelden en overlast veroorzaakten. Elf nesten zijn overgebleven of gekomen nadat hier het weren gestaakt werd. Nabij het Hoogeveense voetbalveld is het andere deel neergestreken. Niet alle paren zijn dus over, maar we zitten met de aanpak op het goede spoor.

Takken
De nesten zijn dus van belang. Dat is één. Maar veel nesten gaan in de loop van het jaar verloren en er wordt ieder jaar fors bijgebouwd. Zou het aanbod van tak-materiaal dan ook aantrekkelijk kunnen zijn? We hebben met vrijwilligers van het natuureducatiecentrum van Hardenberg en de werkgroep Avifauna Drenthe nesten geanalyseerd. We weten op grond hiervan redelijk waar nesttakken aan moeten voldoen. We weten ook dat roeken volop takken van elkaar stelen tijdens het nestbouwen en dat ze takken uitbreken. Ze doen dus veel moeite om aan takken te komen, terwijl de bodem bezaaid kan zijn met takken. Je zou dan ook denken dat roeken met een goed aanbod van takken gediend zouden kunnen zijn. We hebben dat volop geprobeerd: takken op maat op de grond bij de kolonie gelegd, verschillende soorten takken naast elkaar gelegd, takken in een mandje hoog in de boom aangeboden, enzovoort, maar het resultaat is teleurstellend. Het aanbod wordt niet of nauwelijks geaccepteerd. Dit heeft ook weer iets kostelijks. We gaan dit verder uitpluizen en houden ons dan ook aanbevolen voor elk goed idee om roeken met takken of anderszins te lokken. Als we dat weten, kan dat niet alleen voor het lokken naar de alternatieve nestelplaatsen van belang zijn, maar ook om te voorkomen dat roeken takken uit fruitbomen breken.

Nog veel vragen
Het stelen van takken heeft ook iets merkwaardigs: waarom zou je een nest willen bouwen in een omgeving waar de kans groot is dat jouw takken gestolen worden? Ofwel waarom zou je als roek eigenlijk in een kolonie nestelen? Er moet dus een positieve waarde zijn. Gezamenlijke alarmering bij de komst van een roofdier ligt dan voor de hand. Maar ik heb dit jaar nog gezien dat roeken een jong van een ander paar doden. Wat voegt het alarm dan toe? Verder is het zo, dat roeken eigenlijk elkaar maar half half opzoeken. Als je goed kijkt, zie je ook dat kolonies eigenlijk uit clusters bestaan. Zie je daarbinnen dan ook takkendiefstal, of het doden van jongen of is dat juist tussen de clusters? Puzzels die op dit moment nog moeilijk op te lossen zijn, maar, die het ontstaan van het kolonieleven bij roeken alleen maar intrigerender maken. En dan heb ik het nog niet eens over de nauwe relatie met kauwtjes tijdens het verzamelen in de ochtend of avond, bij het slapen in de winter, tijdens het foerageren en zelfs tijdens het nestelen. Wat weten we nog weinig! Maar hoe meer we te weten komen, hoe beter het zal lukken om roeken te begrijpen. Begrip is een goede basis voor oplossingen. Dat in ieder geval.