Leeuwarder Courant 10 april 2000

Het gaat goed met de roeken in het Reidingspark

Nederland telde vorig jaar 58.000 roekenparen. Friesland staat met zo’n 4200 roekenparen (honderd kolonies) in de Nederlandse top-5. Elk voorjaar, als het blad nog net niet aan de bomen zit, wordt het aantal nesten geteld. Elk nest herbergt standaard twee roeken. Het aantal roeken blijft vrijwel stabiel.

Door Paul Achterberg

DRACHTEN - Voor de roekentelling gaan elk jaar enkele tientallen vrijwilligers op pad. Zoals Hotze Simonides en Wilma Trumpie van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Zij telden afgelopen zaterdag de roekennesten in Drachten. In totaal zijn het er zo’n tweehonderd.

Aan het Reidingspark in Drachten is op het eerste oog niets bijzonders te zien. Een gewoon stadspark zoals er zovele zijn, met het geluid van vogels. Sommige noemen het krijsen, anderen gezang. “Niets menselijks is roeken vreemd. Ze maken ruzie, stelen nestmateriaal van elkaar. Het moet vermakelijk zijn om er vanuit een omliggende flat naar te kijken”, zegt Simonides.

Wie de moeite neem in het Reidingspark omhoog te kijken ziet een groot aantal roekennesten. Soms één, vaker meer in een boom. Zo maar in het centrum van Drachten.

“Roeken kiezen bij voorkeur een eik om hun nest in te bouwen. Door de grillige vorm van de eik zijn er veel aangrijpingspunten om het vaak zware nest aan vast te maken. Kennelijk voelen roeken zich daar hoog in de boom op hun gemak”, aldus Simonides.
Roeken staan bij het publiek in een kwaad daglicht. Zeker, zij maken veel lawaai en poepen veel. Daar staat tegenover dat zij een gierfunctie hebben. Zij eten insecten als de engerling, ruimen kleine kadavers op maar laten de eieren in nesten van andere vogels ongemoeid.

De slechte naam wordt veroorzaakt door zijn kleiner maar sterk gelijkend familielid de zwarte kraai die wel eieren rooft. Dat wordt nog eens versterkt door de Friese benaming ‘ald roek’.

Het tellen van de roekennesten gaat in principe simpel. Je kijkt omhoog en telt de nesten. In praktijk valt het nog niet mee. Als je tegen de zon in moet kijken. Of het verschil tussen een heksenbezem of roekennest niet ziet. En: had je dat ene roekennest daar in die boom links van dat andere nest nou wel of niet gehad? Simonides tuurt, potlood in de hand bij het tellen dan ook geconcentreerd omhoog. Trumpie telt ook en komt tot hetzelfde resultaat.

Het Reidingspark telde vorig jaar 140 nesten, nu 156. Uitbreidingsmogelijkheden voor de kolonie lijken er nog wel te zijn, want de roeken zittten nu vooral in het zuidelijke deel van het park. Simonides wijst op een nest helemaal aan de buitenkant. “Zover zijn ze nog geweest”. Het aantal broedparen in Drachten (174) is niettemin klein in vergelijking met Wolvega (368). Jongema State in Raerd (312), Heemstra State in Oentskjerk (214), Herema State in Joure (204).

Een kleine tien jaar geleden was er helemaal nog geen nest in het Drachtster Reidingspark. Toen werd er in de omgeving driftig gebouwd. De roeken, een beschermde vogelsoort, weken toen uit naar de boomwallen aan de Martin Luther Kingsingel. “Maar die uitwijkingsmanoeuvre naar de elzensingels was toch een tweede keus”. Toen de bouwerij in het centrum van Drachten voorbij was keerden ook de roeken terug.

De roeken zijn in dat deel van Drachten overigens nog niet helemaal weg. Aan de andere kant van de A7 zitten in een boomsingel aan De Forten nog zeven nesten. Bij Ureterpvallaat (Tjaardaflats) zitten in heel oude eiken nog roekennesten. Zo maar langs de kant van een verkeersweg. Elf zijn het er nu nog, vorig jaar dertig. “Het moeten er vroeger veel meer zijn geweest,” zo denkt Simonides. Ook bij Vreewijk zit nog een roekenkolonie van een stuk of twintig, iets minder dan vorig jaar.